Au·to (de; m; meervoud: auto’s; verkleinwoord: autootje)
1 vierwielig voertuig, aangedreven door een motor, voor het transport van personen of goederen
let·ter (de ~, ~en/~s)
1. teken, bij het schrijven gebruikt om een taalklank of een verbinding van klanken aan te duiden => letterteken 2. afdeling van een alfabetisch register, een woordenboek enz. waarin de woorden met eenzelfde letter beginnen 3. [druk.] hoekig staafje waarop een letterbeeld is aangebracht Rondkijken en gezien worden! In een visueel ingestelde maatschappij heeft u profijt van belettering.